De Nederlanders registreerden nauwkeurig alle slaafgemaakten in Indonesië

Indonesië en slavernij In Indonesië is weinig discussie over het slavernijverleden. Zo schrijft het NRC gisteren. Volgens Sri Margana historicus aan de Universitas Gadjah Mada in Yogyakarta, registreerden de Nederlanders nauwkeurig alle slaafgemaakten in Indonesië.

In heel Indië zou de VOC tussen de 660.000 en 1,1 miljoen slaafgemaakten hebben verhandeld en tewerkgesteld. Ze werkten op plantages, in de landbouw, in mijnen of in de huishouding. Deze cijfers zijn redelijk betrouwbaar, zegt Sri Margana, omdat eigenaren het bezit van slaafgemaakten moesten registreren. Het klinkt relatief weinig op een bevolking van 60,7 miljoen (tot 1930). Inmiddels wonen er bijna 270 miljoen mensen over het Indonesische archipel. In Batavia (dat nu Jakarta heet) vormden slaafgemaakten een groot deel van de inwoners: zo’n 40 procent. Europeanen ongeveer 2,5. Ze werden uit andere delen van het land gehaald; ze kwamen uit Bali, uit Sulawesi, en waarschijnlijk dus ook uit India. „Aan de vorm van een neus of gezicht kun je zien, hee, die komt uit Bengalen. Zijn voorouders moeten Indiërs geweest zijn”, vertelt een oude dame uit Depok.

Jan Pieterszoon Coen

Jan Pieterszoon Coen was verantwoordelijk voor ongeveer 15.000 moorden op inwoners van de Molukse Banda-eilanden, omdat zij zich verzette tegen de nootmuskaatmonopolie van de VOC. Op Banda liet Coen ook 44 leiders van Banda onthoofden omdat ze werden verdacht van samenzweringen tegen de Hollanders.

De VOC maakte in die tijd veel gebruik van slavenarbeid. Om de archipel productief te houden, herbevolkte de VOC de eilanden, voornamelijk met slaven uit de rest van hedendaags Indonesië, India en de Chinese kust.

Zo werkten op de Nederlandse nootmuskaatplantages op Banda, veel slaven uit Zuid-Azië. „Je ziet het als je op een van de Molukse eilanden bent. Daar lopen mensen rond met Indiase trekken, afstammelingen van slaven”, zo vertelde ook Nancy Jouwe aan het AD.

Slaafgemaakten leken meestal op de lokale bevolking en vrijgemaakt gingen zij makkelijk op in de maatschappij. „Bijvoorbeeld op de Molukken begonnen ex-slaafgemaakten eigen, nieuwe nederzettingen. Daar werden ze dorpshoofd en al gauw werden ze dan als native en zelfs als elite beschouwd”, vertelt Sri Margana.

Lees de hele reportage verder in het NRC.

Mobiele versie afsluiten